Plantje.
Bij de ingang pak ik een karretje, ga de openslaande deurtjes door en vervolgens bevind ik me in het paradijs. Het tuincentrum. Een wereld vol moois ligt voor me. Ik weet precies wat ik moet hebben, al wil ik liever de hele winkel leeg kopen. Mijn ogen gaan scannend heen en weer, soms maak ik een foto voor later, als ik toch nog plek over heb om iets extra's mee te nemen. Of voor de volgende keer dat ik hier ben. Regelrecht stuur ik de kar naar buiten waar de lol pas echt kan beginnen. Al die prachtige planten en bloemen, hommels die van bloem naar bloem vliegen. Die plant moet mee, en die moet mee. En die. En die.. Het duurt niet lang voor mijn wagen volgeladen is. In mijn hoofd onstaan ondertussen ideeën voor nieuwe projecten. Want een tuin is nooit af en mijn plannen groots. Het frustreert me soms om tegen gebrek aan tijd en energie aan te lopen, maar ik laat me er niet door weerhouden. Want dat is precies wat tuinieren is: geduld. De visie.
Zonder auto past er nog verbazingwekkend veel in de drie big shoppers die ik bij me heb. Dat weet ik nu, en die wetenschap is heel gevaarlijk voor mijn portemonnee. But who cares. Ik hoor de mensen om me heen overleggen en advies vragen aan het personeel. Zo was ik vroeger ook. Totaal overweldigd zodra ik hier binnenstapte, ik wist niks. Ik ben dankbaar voor alle kennis die ik in de jaren heb opgedaan en doelgericht te werk kan gaan. Verleidingen weersta ik. Al ben je nog zo mooi lieve plant, tussen jou en mijn tuin gaat het nooit werken.
Niet zelden levert het zien van een tas vol plantjes leuke conversaties op met onbekenden die dezelfde passie delen. Of ik ze nou bij de Lidl heb gekocht of bij het tuincentrum. Wij tuinierders begrijpen elkaar, een onzichtbaar verbond. Nou ja, behalve als je beiden beladen bent met planten en achtervolgd wordt door vlindertjes, in dat geval herkennen we elkaar vanaf een kilometer afstand.
Als ik buiten op een bankje gelukzalig op mijn taxi wacht, de zon breekt door, zie ik een koppel het paradijs verlaten met slechts één plantje bij zich. Hè? Wat? Hoe? Hoe dan? Hoe doe je dat?! Het is ook nog eens een binnenplant. En de enige plant ter wereld die ik lelijk vind. Waarom ga je op een bewolkte enigszins koude zondagmiddag, de zomer voor de deur, de drukke gekte hier in, speciaal voor die ene lelijke vensterbankplant? Maar vooral: hoe kan je langs al dat moois gelopen zijn en het hebben laten staan? Mijn hoofd ontploft.
De gezellige taxichauffeur, ook mensen zonder groene vingers worden blij van plantjes, moet lachen om de verbazing die ik tegen haar uit over het onbegrijpelijke wat ik net heb gezien. En we praten grinnikend verder over planten, en over vijvers in de tuin. Kwakende en plonsende kikkers. Zie je wel, tuinieren verbindt. Maar niet met die mensen met dat ene plantje, ik denk niet dat dat klikt. En ik breek er nog steeds mijn hoofd over.
Reacties
Een reactie posten