Boze mevrouw

 Amper wakker stap ik 's ochtends vroeg de badkamer in. Ik snuif. "Nee, niet weer hè.." Ik ga op mijn knieën zitten en ruik aan de badmat. Ja dus. Mijn 16-jarige kat heeft in een onbewaakt ogenblik de badkamer weten te betreden en snel zijn nieuwe gewoonte uitgeoefend. Alsof mijn ochtendhumeur van zichzelf niet erg genoeg is. Ik pleur de mat in de wasmachine, wetende dat ik 'm daarna met god-weet-wat moet wassen, omdat een badmat alleen niet gecentrifugeerd wordt, dus al met al zal de wasmachine zo'n zes uur aan staan. Terwijl hij al draait bedenk ik me dat ik deze onzin dus niet meer ga doen; ik gooi 'm buiten wel over de waslijn, waar -ie mag wachten op die ene dag van 30 graden en dan gooi ik 'm droog en al in de kliko. Voorlopig ga ik wel op de koude en gladde badkamervloer staan, joh. Lekker. Tot mijn kat vergeten is dat op de badmat zeiken een mogelijkheid is.

Ik maak de stinkende vloer schoon met Dettol, met die superhygienische geur die de rest van de dag blijft hangen maar die ik alleen maar associeer met dit soort praktijken. Ik was mijn voeten en ga naar beneden. Chagrijnig tot op het bot. Daar zie ik dat een kat, diezelfde weer, op de nieuwe eetkamerstoel heeft gekotst. Bruine derrie met kattenbrokjes op de grijze stoffen zitting. Mijn hele leven heb ik plastic kuipstoelen gehad uit angst dat er eens een kat zijn maaginhoud op zou legen. Nooit gebeurd. Want dat doen katten bij voorkeur op het vloerkleed. Nu ik onlangs had besloten dat ik in dit leven toch nog eens zacht aan de eettafel wil zitten, heeft meneer ontdekt dat dit ook wel lekker kotst. 

En weer sta ik de smeerboel schoon te maken. Gelukkig had ik de nieuwe stoelen na aankoop behandeld met beschermende textielspray waardoor de stof makkelijk is te reinigen. Maar toch, het idee.. In mijn hoofd zal dit de stoel blijven waarop is gekotst. Hij zal nooit meer perfect zijn. 

Hond uitlaten tussen de buien door. Bloedchagrijnig. Het is "lente". Het is 8 graden en het waait hard. Het fluitenkruid staat een meter hoog, geheel niet passend bij de temperatuur. Zelfs de naam klinkt vrolijk. Fluitenkruid. Er valt niks te fluiten. Hond heeft ook zijn dag niet en treuzelt bij elke grasspriet. We lopen door de polder, de koude wind waait door mijn kleren heen, mijn capuchon blijft maar af waaien. En hond treuzelt en treuzelt maar door. "Ja doeiii, loop dan maar zelf," zeg ik als ik het beu ben en ik haal hem van de riem af. Meteen kan hij plotseling wel hard doorlopen. Ik been stevig door richting huis. Hond in mijn kielzog. Pest in. 

"Túút-túút." Een zeldzame auto op deze rustige landweg en hond loopt er pal voor. Normaal gaat hij netjes aan de kant als er een auto aan komt, maar vandaag niet want hij heeft óók een recalcitrante dag. Ik probeer hem te pakken maar hij rent harder dan ik, de strijd is bij voorbaat gestreden. En we zijn nu toch bijna bij de hoek waar we wonen, 

"Túút-túúttttt" klinkt er ongeduldig. "Ja, rij er dan maar gewoon overheen hoor", roep ik. Ik weet het ook niet meer. "Mevrouw!", klinkt er verontwaardigd vanuit het naar beneden gedraaide raampje. Ik weet niet wat ik erger vind; dat deze meid de situatie niet snapt en kribbig doet over 20 seconden vertraging van haar dag, of het feit dat ze me mevrouw noemt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het laatste maanlicht

Nooit meer thuis

Amsterdam nights (1)