Wachtkamer

 Dezelfde wachtkamer in het ziekenhuis als waar ik een paar jaar geleden met mijn vader zat te wachten op het tweede slecht-nieuws-gesprek. Hoe is het mogelijk. Ik ga expres aan de andere kant zitten. Herinneringen komen boven. We moesten lang wachten en hij had het moeilijk. Om daarna te moeten aanhoren dat hij te zwak was voor behandeling. Oftewel,  jammer maar helaas. Misschien redt u de zomer nog. 

Na drie kwart jaar bij de verkeerde specialisten te zijn beland, en lange wachtlijsten door covid, zit ik eindelijk op de plek waar ik moet zitten. Ik heb exact dezelfde klachten als mijn vader destijds, en alles blijft steeds erger worden. Eigenlijk is het de laatste tijd nog nauwelijks leefbaar, hoe goed ik het ook verberg, dat is makkelijk als je alleen woont, en mijn koppigheid me net als mijn vader langer door laat gaan dan ik eigenlijk kan. Uiteindelijk ben ik op het punt beland dat mijn koppigheid me ook niet redt. Ik vraag me af hoeveel schade die lange wachtlijsten door covid hebben aangericht. Behoor ik straks tot de statistieken van mensen die gered hadden kunnen worden als ze een eerdere diagnose hadden gehad? 

Mijn naam wordt geroepen. De arts leest wat gegevens op van haar computerscherm en ik vul hier en daar wat aan, en leg uit hoe het nu , maanden later, gaat. Ze zet meteen alle zeilen bij. Even later later laat ik bloed afnemen en nog wat zaken. Ik moet mijn taxi bellen dat ze later komen. 

Uiteindelijk blijk ik op het nippertje op tijd klaar en heb dus wat extra tijd te spenderen. Ik loop wat rond het ziekenhuis en maak foto's van de bloemen die geplant staan in de bloembakken en perken. Zoals altijd levert me dat vreemde blikken op.

Een week later zit ik weer in de taxi op weg naar het ziekenhuis. Onderweg zie ik een man op een brommer voor het stoplicht wachten die sprekend op mijn overleden lievelingsoom lijkt. Het koolzaad domineert het landschap, de lente is losgebroken.  Als ik later uitstap legt de chauffeur uit hoe laat ik weer opgehaald word. "Dat weet ik, ik was hier vorige week ook al". De ogen boven zijn mondmasker krijgen iets bezorgds. "Niet te vaak hier komen, hè!"

Eenmaal in de wachtkamer waar ik drie potjes ontlasting in moet leveren, en waar allerlei verplegers in en uit lopen, hoop ik maar dat ik dit genante pakketje niet aan die ene hoef te geven die zo Grey's Anatomy uit lijkt te zijn gelopen. Uiteraard, even later word ik geroepen door McDreamy. Veel te jong en veel te knap. Ik stuntel mijn potjes die ik ingewikkeld heb in twee plastic zakjes uit mijn tas. "Zo, die heb je goed ingepakt" klinkt het. "Ja, ik wilde er ook niet zo in het zicht mee gaan rondlopen, staat ook zo gek", antwoord ik. 

Dit keer heb ik expres extra tijd gereserveerd zodat ik door het nabijgelegen park kan wandelen. En ook de vele bloesembomen kan bewonderen. Heerlijk om er even uit te zijn. Er staat van alles in bloei. Tot  mijn genoegen herken ik weer meer planten dan een jaar geleden. Het blijft een passie. Ook al drijft hij soms even naar de achtergrond door alles wat er in mijn leven momenteel gaande is. Dan denk ik dat het weg is. Maar de liefde komt altijd terug. 

Eenmaal thuis staat mijn kleine dierentuin me enthousiast op te wachten. En ik maak me zorgen wat er met ze moet gebeuren als ik over een paar weken slecht nieuws krijg. Ik slaap er niet van. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het laatste maanlicht

Nooit meer thuis

Amsterdam nights (1)