Gelukkig of niet
Elke dag geef ik de vogels iets minder eten dan de dag ervoor. Straks is er een tijdje niemand die zorgt dat de voedersilo's bijgevuld worden met strooivoer en vetbollen, het waterbakje ververst. En hoewel ik het voederstation hier achterlaat in de hoop dat de volgende eigenaar deze taak op zich neemt, heb ik daar geen zekerheid over. Elke dag verdwijnen er meer spullen in dozen, hoog opgestapeld in alle kamers van mijn huis. Langzaam verdwijnt dit leven tussen karton, om er straks elders weer uit te komen. De kamers daar te vullen in een huis vrij van nare herinneringen. Vrij van geesten uit het verleden. Was ik hier ooit gelukkig? Geen dag. Alleen als ik uren hardvochtig die tuin doorploegde, onkruid wieden, snoeien, gevaarlijk belancerend op een ladder om de hoogste bomen te bereiken, uitrekkend op één been om dat ene stomme uitsteekseltje mee te pakken, als ik uit de diepe perken hoger dan ikzelf tevoorschijn kwam, onder het stof en takjes en beestjes; alleen dan zag ik in de ...